Anders dan vroeger, toen ik dagenlang niet kon slapen of
eten omdat ik ergens tegenop zag, komt de paniek bij mij nu plots opzetten.
Natuurlijk gaat er wel iets aan vooraf, het gebeurt zelden als ik rustig op de
bank zit. Dan moet het wel erg spoken in mijn hoofd. Maar als iets me erg dwars
zit, kan het dus ook in rust gebeuren. Behalve als ik een belangrijke afspraak buiten de deur heb, dan bibber ik de hele dag.
Ik kan van tevoren niet peilen of ik er een krijg, of niet.
Soms verwacht ik een paniekaanval, maar blijft hij uit en soms ben ik vrij
rustig en slaat hij ineens toe. Onvoorspelbaar dus, en dat maakt het voor mij
zo eng en moeilijk om dingen te ondernemen.
Een paniekaanval is allesoverheersend. Ik voel het in elke
vezel en wil één ding: thuis zijn, zonder iemand om me heen, in elkaar kruipen
en wachten tot het over gaat. Dus ik vlucht. Me ontspannen met mensen om me
heen is voor mij bijna onmogelijk. Ik wil aan niets denken en elke gedachte of
een woord van iemand kan een trigger zijn voor nog heftigere paniek.
De lichamelijke sensaties die ik ervaar zijn niet mals. Het
begint met een grote bal van hitte, die vanuit mijn buik naar mijn hoofd snelt.
Ik word kotsmisselijk, duizelig en mijn benen lijken van rubber. Ik verstijf en
praten lijkt onmogelijk. Mijn oren suizen, mijn zicht en gehoor vertroebelt en
ik kan gaan trillen. Door mijn hoofd spookt het aan een stuk door: laat me
alsjeblieft niet overgeven! Dat is namelijk mijn grootste angst, dat ik moet
spugen. En dat wil ik koste wat kost voorkomen. Zo’n aanval voelt als
buikgriep, mét doodsangst. Ook ben ik tijdens zo’n aanval weleens out gegaan,
zo erg was ik aan het flippen.
Ik grijp naar hete pepermuntsnoepjes en ijsblokjes. De koude
sensatie in mijn handen helpt. Soms smeer ik me ermee in of sabbel eraan. Het
liefst wil ik op mijn hurken zitten en zo oppervlakkig mogelijk ademhalen. Maar
zoiets doe je niet snel in een winkel of op straat haha, dus ben ik liever uit het zicht.
Als de paniek op zijn hoogtepunt is, kan ik niet meer stil zitten.
Uit pure wanhoop ijsbeer ik door de ruimte en soms krab ik mezelf open onder
mijn oksel. Ik voel die pijn niet eens,
dat merk ik pas later als het schrijnt. Het beste om er dan uit te komen, is om
bijvoorbeeld op mijn knieën bezig te gaan met stoffer en blik, ‘touwtje
trekken’ met de hond, of een spelletje doen met een tennisbal tegen de muur. De
afleiding en de fysieke beweging helpen de adrenaline mijn lijf uit te werken.
Na zo’n aanval ben ik kapot. Hoe heet ik het heb tijdens, zo
rillerig ik ben erna. Het vreet echt energie en ik denk, dat dit ook de reden is waarom ik zo
mager ben. Op zo’n moment is soms een meter verder lopen al te ver.
Voor geen goud kan ik die overbruggen. Normaal converseren met iemand lukt me
niet, zo misselijk voel ik me. Ik hoor en zie alles wel, maar neem het niet op.
Niemand kan me rustig krijgen, dat kan alleen ikzelf. Gelukkig is het me tot nu toe altijd gelukt. Soms na een minuut of tien, soms pas na uren.