zaterdag 20 oktober 2018

Niets zo (on)voorspelbaar als een paniekaanval















Anders dan vroeger, toen ik dagenlang niet kon slapen of eten omdat ik ergens tegenop zag, komt de paniek bij mij nu plots opzetten. Natuurlijk gaat er wel iets aan vooraf, het gebeurt zelden als ik rustig op de bank zit. Dan moet het wel erg spoken in mijn hoofd. Maar als iets me erg dwars zit, kan het dus ook in rust gebeuren. Behalve als ik een belangrijke afspraak buiten de deur heb, dan bibber ik de hele dag.

Ik kan van tevoren niet peilen of ik er een krijg, of niet. Soms verwacht ik een paniekaanval, maar blijft hij uit en soms ben ik vrij rustig en slaat hij ineens toe. Onvoorspelbaar dus, en dat maakt het voor mij zo eng en moeilijk om dingen te ondernemen.

Een paniekaanval is allesoverheersend. Ik voel het in elke vezel en wil één ding: thuis zijn, zonder iemand om me heen, in elkaar kruipen en wachten tot het over gaat. Dus ik vlucht. Me ontspannen met mensen om me heen is voor mij bijna onmogelijk. Ik wil aan niets denken en elke gedachte of een woord van iemand kan een trigger zijn voor nog heftigere paniek.

De lichamelijke sensaties die ik ervaar zijn niet mals. Het begint met een grote bal van hitte, die vanuit mijn buik naar mijn hoofd snelt. Ik word kotsmisselijk, duizelig en mijn benen lijken van rubber. Ik verstijf en praten lijkt onmogelijk. Mijn oren suizen, mijn zicht en gehoor vertroebelt en ik kan gaan trillen. Door mijn hoofd spookt het aan een stuk door: laat me alsjeblieft niet overgeven! Dat is namelijk mijn grootste angst, dat ik moet spugen. En dat wil ik koste wat kost voorkomen. Zo’n aanval voelt als buikgriep, mét doodsangst. Ook ben ik tijdens zo’n aanval weleens out gegaan, zo erg was ik aan het flippen.

Ik grijp naar hete pepermuntsnoepjes en ijsblokjes. De koude sensatie in mijn handen helpt. Soms smeer ik me ermee in of sabbel eraan. Het liefst wil ik op mijn hurken zitten en zo oppervlakkig mogelijk ademhalen. Maar zoiets doe je niet snel in een winkel of op straat haha, dus ben ik liever uit het zicht.

Als de paniek op zijn hoogtepunt is, kan ik niet meer stil zitten. Uit pure wanhoop ijsbeer ik door de ruimte en soms krab ik mezelf open onder mijn oksel. Ik voel die pijn niet eens, dat merk ik pas later als het schrijnt. Het beste om er dan uit te komen, is om bijvoorbeeld op mijn knieën bezig te gaan met stoffer en blik, ‘touwtje trekken’ met de hond, of een spelletje doen met een tennisbal tegen de muur. De afleiding en de fysieke beweging helpen de adrenaline mijn lijf uit te werken.

Na zo’n aanval ben ik kapot. Hoe heet ik het heb tijdens, zo rillerig ik ben erna. Het vreet echt energie en  ik denk, dat dit ook de reden is waarom ik zo mager ben. Op zo’n moment is soms een meter verder lopen al te ver. Voor geen goud kan ik die overbruggen. Normaal converseren met iemand lukt me niet, zo misselijk voel ik me. Ik hoor en zie alles wel, maar neem het niet op. Niemand kan me rustig krijgen, dat kan alleen ikzelf. Gelukkig is het me tot nu toe altijd gelukt. Soms na een minuut of tien, soms pas na uren.



maandag 15 oktober 2018

Het doet pijn













Het begon zo mooi
de armen om mij heen, de fluisteringen
je zou me niet verlaten, me nooit pijn doen
je had je lesjes wel geleerd
sterven in mijn armen was je levensdoel

Ik gaf je de liefde die je nooit eerder had gevoeld
de kriebels door je haar, de kopjes koffie en broodjes kaas
maar ik werd het simpele 'weermeisje'
terwijl jij je haar afschoor en je huis leeg maakte
sliep op de grond, klaar voor je grote verandering

Liefde verandert in intense pijn en angst
omdat je weer niet op nummer 1 staat
nooit geweest, nooit zal worden

Je wordt afgedankt als de deurmat, geschuurd met stront
een trap na met de woorden: time to move on
Hoeveel is mijn leven waard, als anderen er zo achteloos mee omgaan?

Je berichten te lezen over hoe vrij en blij je nu bent
en ik, de grote last die je nu hebt afgeschud
er niet meer toe doet, geen overpeinzing meer waard

Alleen maar kunnen huilen in de stilte van de nacht
niemand om je te zeggen, dat het weer goed komt
het vertrouwen weer geschaad

Ik krul me op in de krochten van mijn bunker
Mijmeringen over hoe het had kunnen zijn
Maar nooit zal worden, nooit weer